Het was zomer 1992 en ik mocht namens de werkgroep buitenland van het COC mee naar Parijs, de wereldconferentie van de ILGA (International Lesbian & Gay Association).
De zomer van ’92
Nederland was nog een voorloper, samen met de Scandinavische landen, dus we waren best trots en lieten dat soms redelijk zelfgenoegzaam blijken. Het was de tijd dat de politie in Nederland nog een vriend was, ja zelfs een bondgenoot in de roze strijd.
In die zomer van 1992 was ik nog jong – 26 jaar om precies te zijn – en had al heel wat gedaan vond ik zelf. Als broekie was ik voorzitter van een lokale COC-afdeling geweest en nu was het tijd voor het grotere werk. Soms duurt het even voordat je beseft hoe zeer je het toen bij het verkeerde eind had.
ILGA-wereldconferentie
Die ILGA-conferentie heeft een grote indruk op me gemaakt, en dat maakte weer dat ik een week lang vol mooie ontmoetingen, discussies, demonstraties en andere ervaringen opdeed die me voor de rest van mijn leven mede gevormd hebben. Mensen die ik daar ontmoette, ken ik nu nog, sommigen zijn inmiddels overleden. Maar jaren later hielpen ze me aan de juiste contacten in Cambodja.
Politiegeweld
Het leerde me ook relativeren. Zo organiseerde de ILGA altijd een demonstratie in de stad waar de conferentie plaatsvond. In Parijs hadden we twee doelen. Een lokale: er zou een straat vernoemd worden naar een homofobe verzetsstrijder (voor zover ik me het herinner) en wij besloten die straat om te gaan dopen in de Rue de la Triangle Rose (Roze Driehoekstraat). En daar in die straat verloor ik al een beetje van mijn onschuld, of mijn Nederlandse naïviteit beter gezegd.
Een cordon van strak in het zwart gestoken, nors kijkende leden van de militaire politie schermde zwaar bewapend de straat af waar wij naartoe trokken. Enfin, de politie was hier dus niet je beste vriend. Daarna in de metro op naar het volgende doel: de ambassade van een Midden-Amerikaans land waar lesbiënnes vermoord werden aangetroffen ergens ver weg van de bewoonde wereld. Afschuwelijk natuurlijk. Dus wij met tientallen lhbt’ers (alleen kende we die term toen nog niet) naar de doodlopende straat waar de ambassade zich bevond.
Dat was voor de autoriteiten natuurlijk helemaal een reden om het sein op rood te zetten. En hoewel na een hoop gesoebat en telefoontjes met ambassadepersoneel van homovriendelijke landen een kleine delegatie bij de ambassadeur op audiëntie mocht, was dat voor de oproerpolitie het sein om ons de doodlopende straat uit te slaan. Ik schrok me wild, was op veel voorbereid, maar niet op op politie die homo’s in elkaar mepte. Niet zachtzinnig. En terwijl ik – nota bene in travestie – me met anderen tussen geparkeerde auto’s door in veiligheid probeerde te brengen, tapten de Amerikanen tot mijn stomme verbazing uit een ander vaatje.
Amerikaanse weerbaarheid
Een vaatje waaruit ze duidelijk meer hadden getapt dan wij Nederlanders die totaal perplex stonden door dit politiegeweld. Zij gingen met een paar vrouw/man voor de groep demonstranten staan en zweepten ons op om te scanderen (hou me ten goede) ‘We’re queer, we’re here…’ en iets wat er op neerkwam dat we ons niet weg lieten jagen. En dat alles in een rijm en ritme dat erop duidde dat liedje vaker voor de politie hadden gezongen. Kortom empowerment zoals alleen Amerikanen dat kunnen.
Ik kwam helemaal overstuur aan in de conferentieruimte, ik was gewoon gechoqueerd door wat ik had meegemaakt. Natuurlijk waren er ook veel positieve ervaringen zoals al die aardige mensen die ik had leren kennen. Zo was er de eerste homo uit Thailand ooit op de conferentie die ons allemaal uitlegde dat er in Thailand (let wel, 1992) wel 40 codes voor de verschillende soorten homo’s en lesbiënnes waren. Om een voorbeeld te noemen: een butch-lesbo had een andere code dan een femme-lesbo. Hetzelfde gold voor de heren homo’s. En dat werd verder uitgesplitst naar kledingvoorkeur en welke voorkeuren je maar kan bedenken. Zo kom je wel aan de 40. Fascinerend. En ook zoiets zet je Westerse denkwereld op zijn kop.
Bij het afscheid nemen vloeiden bij mij door al die ervaringen en indrukken de tranen dan ook bovengemiddeld, zo steek ik ook in elkaar. Later dat jaar ging ik met de Nederlandse delegatie naar de Europese ILGA-conferentie in Brussel, een mooie voortzetting van de eerste. Daar hielden we een kiss-in voor een reisbureau van een land dat niets van homo’s moest weten. Een actie die stukken beter beviel dan de politieknuppels in Parijs. Naast al het inhoudelijke werk en politiegeweld wisten we ook wel wat feesten was. Dat u niet met terugwerkende kracht medelijden krijgt. Ik had niets willen missen.
Reageren?