Berlijn is een vegan-hemel, maar niet alles is hemels. Dit keer een paar tegenvallers en één echte uitschieter: Ryong.
Lees hier eerdere blogs over vega(n) in Berlijn: 2015, 2016 en ook 2017.
Banh Xèo Saigon
Ik schreef er al eerder over (zie hier en ook hier), dus de eerste pitstop was als vanouds bij dit authentieke (en vooral niet op toeristen ingestelde) Vietnamees restaurant Banh Xèo Saigon.
Van mezelf móet ik de Vietnamese loempia’s bestellen, want die worden op authentieke wijze geserveerd met knapperige sla en de verse kruiden waardoor ik me even in Zuidoost Azië waan. Maar helaas: de loempia’s waren kleiner, het was er wel eentje meer. De verse kruiden en de knapperige sla ontbraken. Desgevraagd bleek dat de meeste (Westerse?) klanten die niet opaten en dat vond men zonde. Ik had er om moeten vragen bij de bestelling. Normaalgesproken verwacht je dan dat dit alsnog wordt gefikst, maar helaas,

Als hoofdgerecht koos ik een noedelsoep met dikke rijstnoedels, tofu, groenten, hun eigen gemaakte imitatievlees (zie ook de video hierboven)… én de verse kruiden. Daarnaast stond er een heerlijk sesamkoekje in de soep. Verrukkelijk.
De volgende keer weet ik wat me te doen staat.
Indonesisch op de parkeerplaats
Manlief had zin in Indonesisch en aangezien Warung Surabi de coronacrisis niet heeft overleefd, gingen we op zoek naar een alternatief. De lat ligt hoog, want we zijn verwend in Nederland. Surabi was goed, maar nu wilde ik ook nog een fatsoenlijke vegan keuze. De eerste twee in Prenzlauer Berg vielen af en zo werd ik meegetroond naar Mahubay bij U-Bahn Mendelssohn-Bartholdy-Park. Middenin een gladde nieuwbouwwijk bevond zich een jaren zeventig in brutalistische stijl opgetrokken kantoorgebouw waar kunstenaars (tijdelijk) onderdak hadden. Én een Indonesisch eethuisje.
Het terras zat vol, dus werden uit een tent een picknicktafel en twee banken gehaald, en namen we plaats naast een stevige struik op het parkeerterrein. We verkasten zodra er een tafel vrij kwam. Nog steeds naast de musrijke struik, maar ietsje minder unheimisch.

Over het eten kan ik kort zijn: de vega-loempiaatjes uit de diepvries van de supermarkt, de nasi goreng was heel vet, de gefrituurde tempeh vergeten, maar nadat we de serveerster eraan herinnerden vliegensvlug en iets te kort gefrituurd – maar nog altijd lekker. Het echte vleeswerk van manlief (rendang daging) kwam niet in de buurt van wat hij in Nederland gewend was: aangepast aan de Europese smaak. Zonde. De mussen vonden het daarentegen goed te doen.
Vegan fastfood: mwa
De Imbiss is wat voor ons een snackbar is. En ook daar hebben we de afgelopen jaren af en toe een vette hap tot ons genomen. De meeste zaken staan op zichzelf, en Berlijn had zelfs een filiaal van de Vegetarische Slager, de Vegetarische Metzger in dit geval. Die viel ook nogal tegen. Er stond kipburger op de menukaart, en die bestond uit drie bleke plantaardige ‘kipstuckjes’. Duur, weinig én geen burger. Inmiddels gesloten begreep ik.
Tschüss Vincent
Aangezien we dit keer niet alle wijken aandeden én omdat sommige zaken tijdelijk of zelfs door corona permanent gesloten waren, bleven we in onze Oost-Berlijnse vega-bubbel.
Vincent Vegan was zo’n tegenvaller. Vincent heeft inmiddels meerdere filialen en de voorbeelden zagen er smakelijk uit. Ik besloot maar eens voor iets wat leek op onze kapsalon te gaan. Helaas leken de nepvleesstukjes taaie dunne lapjes te zijn waar het vet op dreef. Een vette hap is prima op zijn tijd, maar dit was te veel van het vette. Onbegrijpelijk want er zijn in Nederland toch al voldoende lekkere en geloofwaardige plantaardige alternatieven voor gyros en kebab. Also tschüss Vincent und nicht auf Wiedersehen.
Vietnamese noodgreep tussendoor
De volgende tegenvaller was een noodoplossing – want de bibbers sloegen toe: een Vietnamees toeristen-restaurant Sao Mai bij Nollendorfplatz was mijn redding. Men gaf ruiterlijk toe dat (ook hier) voor de vega-loempia’s een greep in de diepvries werd gedaan. En dat was te proeven. Ik ging gemakshalve voor een bord noedels met groenten. Veel groenten, moet gezegd, dus mijn vitaminen had ik binnen. Maar de vette saus waar alles in dreef kon me niet bekoren. Eigen schuld, dikke bult, goed eten vergt een goede planning in een grote stad.
Dan maar curryworst van Konopke

Bij Konopke weet je wat je krijgt: worst. En tegenwoordig heeft men 3 plantaardige worst-alternatieven en een reeks biologische frisdranken op de koop toe. Er is zelfs plantaardige mayonaise. Wel duidelijk om vragen, anders krijg je de standaard klodder currysaus over je worst.
Swing Kitchen
Nog een poging een lekkere vegan vette hap binnen te krijgen die roemloos mislukte: Swing Kitchen. We waren er al een paar keer voorbij gelopen. Het zag er hip en schoon uit, type Mac, maar dan plantaardig. Aardig was het personeel zeker, en met onze dubbele vaccinatie mochten we binnen zitten (het terras in de volle zon was afgeladen vol). Alle positieve recensies op TripAdvisor ten spijt, het kon ons niet bekoren. De ‘bacon’ was hard en taai, de diepvriesfriet niet lekker.
Na de twee vette-hap-pogingen kreeg ik heimwee naar tofu-worst.
Lest Best:
Ryong – Vietnamees-Japans vega(n)

Ik kreeg een tip van een Japanner die al jaren in Berlijn woont. Nadat ik hem over bovenstaande ervaringen vertelde kreeg ik eerst op mijn donder: “Eigen schuld, had je mijn advies maar moeten opvolgen”. Wijselijk besloten we ons laatste avondmaal van deze Berlijn-trip in Ryong te nuttigen.
Wij streken neer bij Ryong aan de Torstraße in Mitte, maar Prenzlauer Berg heeft ook een vestiging en naar het schijnt kan je daar nog goedkoper terecht (hoe dichter bij het centrum, hoe hoger de prijzen). Hoe dan ook waren de gerechten zeer betaalbaar.

Er zijn wat modieuze ingrediënten waar ik doorgaans niet zo warm voor loop. Ik noem tofu, zoete aardappel en avocado. Toch bestelde ik als voorgerecht de Dragon Egg, in tempura gefrituurde avocado met dressing en mayonaise (er werd gevraagd of iemand vegan was, dan zou men er rekening mee houden). Over vette hap gesproken, maar lékker!
Als hoofdgerecht koos ik Ryong Bento die gepresenteerd werd als op de foto hieronder. Op de foto bovenaan dit blog zie je het onderste bakje. Hier dus gerookte tofu (heerlijk) en zelf de zoete aardappel en rettich waren lekker. Het was helemaal af, het zag er prachtig uit en elke hap was heerlijk.

Lidl – meer bio in Berlijn
We zaten dus niet in de oude vertrouwde buurt waar je struikelde over biosupermarkten en waar zelfs een Vegan Supermarkt zat. Over de ervaring met de dichtstbijzijnde LPG lees je hier (“Halt!”). Een paar deuren verder zat wel een schattig biowinkeltje in een souterrain en tegenover ons appartement bevond zich een filiaal van Lidl.

We waren in Rotterdam al eens verrast door het betaalbare bio-aanbod, maar in Duitsland is er op dat vlak nog meer, dus dan gaan de gangbare winkels vanzelf mee. Duitsland hanteert een mooi systeem waarbij elk product een biolabel heeft dat aangeeft hoe milieuvriendelijk een product scoort.
Twee opvallende producten: Barista-havermelk voor de helft van de prijs van de bekende Zweedse producent Oatly. Ik heb een pak meegenomen en inmiddels geprobeerd: niks mis mee. Daarnaast een gember-kurkuma-shot, aangevuld met sinaasappel- en citroensap. Puur en ongezoet. Kurkuma is niet echt lekker vind ik, maar wel gezond, en met de behoorlijke hoeveelheid gembersap aangevuld met vruchtensap heel goed te doen.
Eens kijken of Lidl het hier ook in het assortiment heeft. *
* De nieuwe Lidl aan de Nieuwe Binnenweg heeft helaas niets van wat we in de Berlijnse Lidl vonden. Sterker nog, zelfs minder bio dan in andere vestigingen.
Banh XèoBerlijnBerlincurrywurstfoodieKonopkeLidlplant basedplantaardigRyongSao MaiseitanSwing KitchentofuTschüss VincentveganvegetarischVietnamese cuisinevleesvervangersvleesvrij
Reageren?