Arm Cambodja

Arm Cambodja. Dat ging vandaag door me heen op het tochtje naar Udong, de oude hoofdstad van het land. De route legt veel bloot van wat er mis is hier.

Ik had natuurlijk enkel een sfeerverslag kunnen schrijven, maar erg opwindend was het niet. De andere gast van het hotel moest plots tóch werken en de medewerker die ook mee zou gaan was ziek. Dus ging ik alleen. En dan heb je tijd om te kijken en te denken.

De foto’s en deze link (helaas is er geen Nederlandstalige wiki beschikbaar) vertellen het verhaal van Udong (soms ook als Oudong gespeld).

Arm Cambodja

Dus alleen achterin de voiture naar Udong. Dezelfde weg als naar Kampong Chhnang, waar ik halverwege Udong al zag liggen op de berg (formaat Sint Pietersberg schat ik).

We rijden langs de oevers van de Tonle Sap de stad uit en passeren talloze vrachtwagens en kleine busjes, afgeladen met fabrieksarbeidsters. Ja, het zijn meestal vrouwen die dit werk in vaak veel te hete fabriekshallen uitvoeren. Voor de poorten van een fabriek stond een massa vrouwen met een klein roze hoofddoekje als bedrijfskleding. Op de toegangsweg probeerden een paar verkopers maaltijden en drankjes te slijten. Dat zijn de vrouwen – vaak nog jong, maar schijn kan bedriegen hier – die voor een schamel loon onze kleding of schoenen produceren. Voor de prijs van een jeans in Nederland werken zij een maand lang, en geen 40-urige werkweek. En staken en demonstreren kan je letterlijk de kop kosten zoals we vorig jaar zagen.

De Cham

Even verderop rijden we door een door een wijk die voornamelijk door moslims wordt bewoond. Links en rechts een moskee en veel vrouwen die lange hoofddoeken dragen, hun gezichten onbedekt. De mannen dragen soms iets wat op een jellaba lijkt en een kippah op het hoofd. Dit zijn de Cham, een volk dat verspreid over Cambodja woont, maar even verderop in Kampong Chhnang in een aantal dorpen in de meerderheid is. Naar verluidt wordt er wel onderling getrouwd, maar een Khmer-vrouw neemt de religie aan van de Cham-man. Omgekeerd komt minder vaak voor.

Cham-meisjes in een tuktuk in Kampot.

Srorn vertelde me dat deze bevolkingsgroep zich niet zo gemakkelijk laat benaderen voor de lhbt-zaak. Toch zijn er enkele Cham die zich aansluiten bij zijn initiatieven, zij het in het geniep. Een transgenderjongen die verlaat zijn ouderlijk huis steevast in jongenskleren maar even buiten het zicht gaat hij als meisje naar de bijeenkomsten.

Op de Udonberg staat ook een islamitisch gebedshuis, want het is de Cham (zo vertelde mijn vijftienjarige gids) niet toegestaan om de Boeddhistische stoepa te betreden. Waarom ik dat als atheïst (of in hun ogen waarschijnlijk als Christen) wel mag, is me een raadsel.

De ‘snelweg’

Buiten de stad zie je de Tonle Sap beter aan je rechterkant. Links van de weg liggen de rijstvelden met hier en daar een palmboom. Wat opvalt is dat er aan de weg gewerkt wordt. Geen overbodige luxe, want buiten de stad gaat het van hotseknots door kuilen en gaten en van asfalt naar zand. Alles is er bedekt onder een roodbruine laag stof. Er is geen schoonhouden aan.

Links van de weg ligt het land een stuk lager en de huizen staan op palen. Vrij hoge palen, zodat men uit het huis gelijkvloers de weg op kan lopen over een bruggetje op palen. Vaak is er onder het huis nog een verdieping zonder muren.

Huizen op palen in Kampong Cham (andere provincie).

Ik zag huizen van steen, huizen van hout, huisjes – zeg maar krotten – van bamboe en gebladerte. Allemaal op palen. Maar het meest opvallende was wel dat veel huizen dwars doormidden zijn afgebroken. Sommigen zijn verplaatst.

Wat wij ruimtelijke ordening noemen, gaat in Cambodja als volgt: we gaan hier een nieuwe weg aanleggen en uw huizen staan op die plek. Veel van die huizen recent afgebouwd, met toestemming, moeten nu afgebroken worden of worden verplaatst. Dat laatste komt de stevigheid niet ten goede. Ik zag met mijn blote oog een licht golvende beweging in een vloer.

Udong

We komen aan bij de Udonberg. Op de grote picknickplaats moet ik eerst wat te eten zoeken, want ik ben voor dag en dauw opgestaan, zonder ontbijt. Er zijn blikjes vruchtensap en om te eten: viskoekjes en zoete aardappel. Niet echt bijzonder, maar als ik die 200 treden op moet zonder ontbijt weet ik zeker dat het fout gaat. Mijn loopstok was ik ook al vergeten.

Onder aan de heuvel (de auto heeft de meeste hoogte al overwonnen) word ik door twee jongens aangeklampt die willen gidsen. Ik wil alleen wat plaatjes schieten en heb er eigenlijk geen zin in. Terwijl de oudste zich laat afpoeieren loopt de jongste gewoon mee en begint te vertellen. Met de zoete aardappels in een zakje aan mijn hand loop ik de eerste treden op. En meteen komt er een agressieve aap op me af en wil ik weer omdraaien als de jongen zegt dat ik mijn blikje sinaasappelsap en de zoete aardappels in de tas moet doen wil ik niet door de apen worden aangevallen.

De jongen vertelt het één en ander, en nadat we stukje voor stukje boven komen via de nieuwe trap, gaan we na bezichtiging van de drie stoepa’s via de oude trap weer naar beneden. En daar weer de apen. De jongen pakt preventief een oude straatkei en zegt me geen foto’s te maken want dat provoceert de grote aap. Die is niet veel groter dan een middelmatige hond, maar met zijn tanden ontbloot dreigend in mijn richting doe ik braaf wat het jochie me opdraagt.

Zonder kleerscheuren en apenbeten en maar een beetje last van mijn heup komen we weer beneden, waar ik natuurlijk de knip moet trekken. Ik besluit niet flauw te doen en geef hem 20.000 Riel (USD 5,-). Dat is natuurlijk niet genoeg en nog een hele tijd blijft hij zeuren om meer. Hij moet immers Engels studeren en dat kost USD 50,- per maand. Het zal allemaal wel, maar USD 5,- is veel geld voor krap twee uurtjes werk voor een jochie van 15 in Cambodja.

Verderop word ik nog opgelicht, een flink bord gebakken rijst voor USD 5,- is echt te veel van het goede. Ik heb geen zin in gezeik en betaal. Terwijl mijn eten wordt bereid valt mijn oog op een klein gebouwtje. Het blijkt een herdenkingsplek te zijn voor de slachtoffers van het regime van Pol Pot, de Rode Khmer. Ook hier word ik weer stil en moet ik mijn tranen bedwingen bij de aanblik van de schedels en botten die achter het glas liggen. Als macabere herinneringen aan een gruwelijk regime.

Wat Udong

Veel is er niet meer over van de oude hoofdstad (de hoofdstad daarvoor was Angkor Wat, de huidige is Phnom Penh). Wel is er onderaan de Udongberg een Boeddhistisch centrum waar een enorm tempelcomplex is opgebouwd, voor zover ik inschat helemaal nieuw. Met de voor Cambodja kenmerkende kitsch en klatergoud. In het hotel kreeg ik de vraag waarom ik die gouden dame met krokodil aan haar voet niet had gefotografeerd. Dat had ik wél gedaan, maar bij de selectie te kitscherig bevonden.

U moet het dus met deze foto’s doen:

Udong - Cambodia

This Post Has One Comment

  1. Een mens wordt er niet vrolijker van…

Geef een reactie