Nee, geen bloed op de stoep in Yangon, wel uitgekauwde betelnotensmurrie. Verhaal twee uit Yangon, Myanmar.
En er volgt er minstens nog één, ondanks dat vandaag mijn laatste dag is. Constant vraag ik me af wat Yangon nu zo anders maakt dan Phnom Penh. Daarover verderop meer. Maar nu eerst:
Bloed op de stoep?
Eén ding wat onmiddellijk opvalt in Yangon zijn de rode vlekken overal op straat, tegen muren en ja zelfs aan de zijkanten van auto’s. Soms opgedroogd, soms nog vers. Het lijkt wel bloed op de stoep, overal eigenlijk.
Voornamelijk mannen zie je kauwen op een goedje, waarvan na enig navorsen het hoofdbestanddeel de betelnoot te zijn. Strikt genomen geen noot, maar het zaad van de Betelpalm (lees er hier meer over, scheelt me wat uitleg).
Overal op straat staan kraampjes waar ze het goedje verkopen. Het is een heel procedé, omdat de betelnoot bitter is, moet er wat toegevoegd worden. Om te beginnen is er een blaadje dat met gebluste kalk (ik heb daar hele nare associaties bij) besmeerd worden. Daarin komen de gehakte zaden van de palm, de zogenaamde betelnoten. En waarschijnlijk wordt er ook nog een soort smaakstof aan toegevoegd.
Er wordt vervolgens op gekauwd, iets wat een prettig gevoel tot een euforische stemming geeft. Het is verslavend en kan leiden tot ernstige aandoeningen. En een rot gebit:
Op deze webpagina meer over het kauwen van de betelnoot en alle gevolgen van dien. Door het kauwen wordt de substantie in je mond bloedrood. Op een gegeven moment is de werking eruit en wordt de kliek op uitgespuugd. Een effect wat het meest lijkt op een schijtende meeuw, zo’n klodder is het. Maar dan rood, en het komt niet van hoog uit de lucht kledderen maar uit auto’s, op de stoep, uit een bus- of treinraampje. En het ziet er zo goor uit dat ik het bijna nog viezer vind dan sigarettenrook. Met als gevolg dat de stad onder de rode vlekken zit. Tot zelfs in de trein wordt het goedje verkocht:
Ik begrijp dat de overheid het wil ontmoedigen, dat zal nog niet meevallen gezien het wijdverbreide gebruik ervan.
Yangon versus Phnom Penh
Er zijn overeenkomsten en er zijn verschillen. Twee steden met miljoenen inwoners in Zuidoost Azië, beide volken zuchtend onder een autoritair regime, levend onder grote armoede.
Yangon is beslist geen schone stad, maar ik heb er nog geen rat gezien en de straten stinken niet naar pis. Er zijn dan ook openbare toiletten en je ziet weinig mensen bedelen en op straat leven.
Oké, de stad is bezaaid met bloedrode plakkaten en fluimen, en ik heb welgeteld één kakkerlak gezien, maar daar is het ook bij gebleven.
Verder heeft Yangon – en Myanmar als zodanig – een veel diverser samengestelde bevolking. Tot de autochtonen reken ik gemakshalve: Birmezen (uit diverse deelstaten van Myanmar), Hindoestanen en Nepalezen (met een meer Indiaas uiterlijk), Chinezen en moslims (ik vermoed Bengali of Rohingya’s). In Phnom Penh heb je naast Khmer ook veel Vietnamezen en Chinezen en natuurlijk expats, maar die domineren het straatbeeld niet zo.
LHBT’s in Yangon?
Volgend blog duiken we in de gay scene. Dat werd een kort duikje, maar daarom niet minder interessant. We troffen een sekswerker en dronken een borrel. Daarover de volgende keer.
Hieronder de recentste foto’s van Yangon, waar je zal zien dat er ook mooie plekjes zijn:
Reageren?