Minister Verburg was even in Brabant, ik vermoed om een boom te planten. Ze zette er ook meteen eentje op over het gezondheidsonderzoek. Niet zo’n mooie overigens.
Minister Verburg ziet nog geennoodzaak tot varkensonderzoek
Lees wat ze antwoordde op vragen van een journalist van het Brabants Dagblad:
Landbouwminister wil eerst alle feiten op een rij hebben.
Landbouwminister Verburg is nog niet overtuigd van de noodzaak van een onderzoek naar de effecten van grote varkensbedrijven op de volksgezondheid. Op de vraag of er niet voldoende signalen zijn uit het medische veld om een dergelijk onderzoek in te stellen, antwoordt ze ontkennend. „ Signalen moet je duiden en ik weet nog niet hoe we deze signalen moeten duiden”, reageerde Verburg desgevraagd tijdens de Boomfeestdag in Oirschot gisteren.
De Landbouwminister heeft enige tijd geleden gezegd dat ze in april een beslissing neemt of ze wel of geen onderzoek instelt naar de relatie volksgezondheid en varkensbedrijven. Inmiddels ligt er een concreet voorstel om in twaalf maanden tijd in drie gemeenten (waaronder Boekel en Elsendorp) een onderzoek op te starten door de GGD, het RIVM ( Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne), NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) en IRAS, een interfacultair onderzoeksinstituut van de universiteit van Utrecht.
„Ik heb nog niet alle informatie binnen om daar een standpunt over in te kunnen nemen”, zegt Verburg daarover. „ Ik wil eerst alle feiten op een rij hebben.” Gedeputeerde Rüpp vindt dat het ministerie van Landbouw de verantwoordelijkheid op zich moet nemen voor dit onderzoek. Ook daar wil Verburg nog niet aan. „We werken goed samen met de provincie en trekken hier gezamenlijk over op. Als we het onderzoek gaan doen, zullen we dan ook de rolverdeling bepalen. Ieder heeft daarin zijn eigen verantwoordelijkheden.”
Om tot die tijd min of meer de rem op de ontwikkeling van de landbouw ontwikkelingsgebieden te zetten omdat daar grote concentraties aan varkensbedrijven gevestigd moeten worden, is niet nodig, vindt de minister. „ Als je alles moet stilzetten waar nog onderzoek naar gedaan moet worden, kun je niets meer opstarten. Dus voorlopig leggen we niets stil. Mocht er aanleiding toe zijn om anders te beslissen, dan doen we dat.”
Houdt ze rekening met de mogelijkheid dat bacteriële restdeeltjes in fijnstof (endotoxine) veroorzaakt door de hoge concentratie varkens effecten hebben op de gezondheid van mensen? „Ik houd nergens rekening mee.”
Inmiddels zijn tientallen medici wel overtuigd van de relatie tussen endotoxine en de volksgezondheid. In diverse gemeenten hebben artsen gewaarschuwd voor de gevaren van grote concentraties varkens.

Dat wordt nog spannend in april. De vierentwintigste april is er een Statenvergadering. Theoretisch zou de minister dan nog een week hebben om een besluit te nemen. De eerstvolgende vergadering is pas in juni. Verburg blijft maar rekken en gedeputeerde Rüpp blijft maar zeggen dat het ministerie de verantwoordelijkheid op zich moet nemen voor he onderzoek.
Paul Rüpp, op de foto links, op werkbezoek in een Volwaardkippenstal.
Deze soap moet niet te lang gaan duren. Eind april moet Brabant wat mij betreft aankondigen zelf opdracht te geven voor het onderzoek. Voor april moet Rüpp met de reconstructieprovincies aan tafel om tot een overeenkomst te komen zodat hij op 24 april niet aan hoeft te komen met het antwoord dat hij dat dán pas gaat onderzoeken.
boerenfijn stoffijnstofgeitenGerda Verburgintensieve veehouderijkippenLNVmegastallenMRSAnertsenPaul RüppRüppschapenvarkensVerburgvolksgezondheid
Driek
19 maart 2009Ik denk dat we Verburg wel verantwoordelijk moeten stellen, voor de gevolgen van het niet stilzetten van voorbereidingen, als later zal blijken dat de megaproductie niet door kan gaan.
Er zijn nu veel vragen en geen antwoorden, dat kun je niet met economische argumenten wegzwaaien omdat het hier om de volksgezondheid gaat.
Er zijn ook nog 2 aspecten die ongewis zijn en waar ook op voorhand antwoord noodzakelijk is.
1 Ik weet uit ervaring dat resistentie van dieren bij het einde van een epidemie een grote rol speelt.
We moeten weten of die resistentie door de grote isolatie onmogelijk dan wel nadelig beïnvloed wordt.
2 De MRSA bacterie ontstaat in ziekenhuizen en ook bij intensieve veehouderijen door de sterke isolatie dat is bekend,maar of door nog verdergaande isolatie er nieuwe bacteriën een nieuwe kans krijgen en met welke gevolgen is ook nog totaal onbekend.
Ook daar dient op zijn minst een redelijke garantie gegeven te worden.
Dat we niet zonder risico kunnen leven moge duidelijk zijn, maar megasamenleving geeft wel automatisch megarisico dat is een volstrekt helder feit.