Je belandt in Phnom Penh soms onverwacht in een klein straatfeestje. Het gebeurde gisteren al, de insectenverkoopster was jarig. Verder: woonperikelen.
Poedel & appartement
Maar eerst wat over de woonperikelen (zie ok gisteren). Het is ook mijn eigen stomme schuld dat ik iets boek en betaal voor drie weken ineens. Iets met een ezel en een steen. Het hondje doet zijn dagelijkse drolletjes en plasjes op dezelfde plek in de keuken en als de schoonmaakster is geweest mag-tie weer los. Dat betekent dus dat ik als hondenoppas fungeer, want de baas is dan niet thuis. En dus blijf ik na enkele aaipogingen (meer zit er mijnerzijds niet in) maar in mijn kamer zonder uitzicht. De blinde muren op 20cm van de ramen niet meegerekend. Eigenlijk heb ik nog geluk dat het beestje zo stil is.
Vandaag dus na de inmiddels weer hervatte routine (heel lang ontbijten en internetten bij vegetarisch eetcafé Soleil), eerst mijn fiets opgehaald. Hij stond er nog! Wel jammer en vreemd dat de voorste handrem kapot was. Iemand heeft er waarschijnlijk mee gereden. Maar bij het appartementencomplex was iemand dat in een paar minuten wist te fixen. Ik heb hem fors beloond. Hij liet de prijs helemaal aan mij over, en twee dollar was misschien wat veel, maar ik kon weer voort.
En voort was in dit geval op weg naar mijn oude straat. Ik keek altijd uit op een appartement met gesloten ramen i.p.v. glazen lamelletjes die nooit helemaal dichtgingen in mijn appartement. Vooral lastig als de elektriciteit uitvalt en het dieselagregaat stoot de dieseldampen en herrie regelrecht je slaapkamer in.
Per april was daar een kamer op de eerste verdieping vrij, wel wat duurder dan mijn vorige appartementen, maar omgerekend naar Euro’s per dag scheelt het omgerekend drie Euro, dus ik denk dat ik voor de bijl ga.
Straatfeestje in Phnom Penh
Gisteren reden we weer een rondje op de brommert langs de kade en ik dacht, nu stoppen we weer bij de vriendin van Sophea waar ik eerder over blogde. Ze verkoopt gefrituurde insecten, kikkertjes, jonge vogeltjes en kwarteleitjes. De FEBO van Phnom Penh zogezegd.
Nu ben ik niet helemaal gek, dacht ik toch. Dus toen we neerstreken zag een andere kraam, en ik vraag of ze een andere kraam had. En ze leek me ook anders dan die vriendin die daar altijd stond. En ik denk ook niet dat ik gek ben, maar dat het tijdsbesef van mensen hier soms niet goed gekoppeld wordt aan de af- en aanreizende buitenlanders.
Dit bleek dus de vriendin waarbij ik eerder al enkele keren thuis was geweest. De zus van de andere insectenfriteuse. Met een andere kar dus. Deze, die ook wel eens bij de Vietnamese grens werkte als het wat eufemistische klinkende entertainment worker. En ze was jarig. Dat verklaarde dus het feit dat er drie ander vrouwen en een man aan het bier zaten (met ijsblokjes en met een rietje), met een schaal gefrituurde sprinkhanen voor zich. En muziek uit de telefoon.
En toen ik ook aanschoof mocht ik nog wat bier bestellen (kost geen drol hier op straat) en werd er bok lahong gehaald. Bok Lahong is een populaire salade van zure papaya of mango, met stukjes pinda, garnalen en nog wat ingrediënten. De garnalen waren hier vervangen door minicrabjes. En deze bok lahong was erg pittig.

Kortom, het was gezellig en duurde onverwacht langer dan het gebruikelijke praatje. En zondag doen we het nog eens dunnetjes over, maar dan met wat meer vrienden. En dan eindigt het waarschijnlijk in de discotheek, waarvan ik me altijd afvraag of dit aantal decibels in Nederland nog wettelijk is toegestaan. Maar dat kan ook aan mijn leeftijd liggen.