Nee, niet ik. De moeder van een bekende van me. Ik was er al eens op de hiv-afdeling, maar toen liep ik lángs de zalen. Nu zat ik op bed en kon alles eens goed in me opnemen. Wat een bende in dat ziekenhuis.
Ziekenhuis in en uit
Ze was al een paar keer opgenomen na enorme benauwdheid, iets met haar longen. Na een half leven met hiv (begonnen met diagnose aids in de jaren negentig) ziet ze er op het oog heel fragiel uit.
Berichten over ziekenhuisopname beginnen altijd tamelijk dramatisch, zoals gisteren: “Ik was bijna mijn moeder kwijt”. Ze was in paniek afscheid aan het nemen van haar zoon, op wie een grote verantwoordelijkheid rust. Het drama was compleet toen hij ontslagen werd nu hij opnieuw een dag vrij vroeg om in het ziekenhuis te zijn. Voor hem 1000 andere jonge goedkope krachten.
Nu kon zoonlief steeds maar niet de Engelse term vinden voor wat moeder mankeerde, dus bleef het giswerk. Iets met de longen. Nu woont een rokende tante (daarnaast nog alcoholverslaafd) in met haar gehandicapte zoontje. Al met al een recept voor ellende.
Gisteren ben ik eens poolshoogte gaan nemen in het Khmer Soviet Friendship Hospital. Dat ziet er vanaf de hoofdingang nog wel acceptabel uit, vorig jaar ben ik met haar zoon die een open wond had naar de eerste hulp geweest.
Het jaar ervoor was ik op de verpleegafdeling voor mensen met hiv, dat was al andere koek. Normaalgesproken zou ze daar nu ook terechtgekomen zijn, maar per abuis was ze eergisternacht op een duurdere afdeling opgenomen. De Poor ID vergoedt dat wel, maar als een broeder haar op peen brancard helpt dan mag de familie betalen. En eten dien je zelf mee te nemen. Medicatie moeten ze vaak ook zelf betalen.
In de minituktuk
Enfin, ik er naartoe. En voor één keer dacht ik: ik neem zo’n Indiaas frut-tuktukje, want die hebben een meter, dus even geen gezeur over geld. De eerste (en tevens laatste) keer dat ik er één neem is zijn smartphone stuk (daarop werkt de meter). En ik zat nog net niet met mijn benen in mijn nek, dus mijn vermoeden was juist.
Ik moest de achteringang hebben van het ziekenhuis. Dezelfde als enkele jaren geleden bij het bezoek aan de hiv-afdeling. En dan ziet het er meteen anders uit. Ik kan niet zeggen dat het er met de jaren op vooruit is gegaan. Cambodja gaat op veel vlakken vooruit, maar vaak is het buitenkant, cosmetisch: een luxe winkelcentrum, een duur ziekenhuis voor de happy few. Maar Cambodja is ook nog steeds een ontwikkelingsland.
Over een half verhard pad loop ik naar het gebouw. Links en rechts van het pad, rommel, er loopt een kip, er ligt een hond in het gras. Ik ga het gebouw in: open ramen, een flinke plas water (hoop ik) op de vloer in de gang.
Het heet hier wel Khmer Soviet Friendship Hospital, maar het is een oud Frans koloniaal ziekenhuis. Alle oorspronkelijke opschriften zijn nog in het Khmer én in het Frans.
Pneumologie
Ik loop naar de afdeling pneumologie waar 3 personen per kamer liggen, bij de hiv-afdeling zijn dat er 6. Het is gewoon vies. Smerig beddengoed. Ik zie een leiding langs de muur lopen voor zuurstof, dat dan weer wel. Een ventilator biedt de zieken enige verkoeling. Beleefd doe ik mijn sandalen uit. “Niet doen, het is hier niet schoon”. Dat zie ik ook wel, maar ik volg de gebruiken. En bovendien, waar is het wel schoon hier?
Men reikt me een mondkapje aan, maar na een minuut doe ik het af. Ik weet het: mensen komen hier vaak zieker het ziekenhuis uit dan dan dat ze er ingaan. Maar ik krijg bijna geen lucht met dat kapje voor mijn neus en mond en ik vertrouw op mijn weerstand, die redelijk goed is.
Ik pak haar handen die erg warm aanvoelen. Ze prevelt wat, maakt een cirkelend gebaar boven haar hoofd en ik voel me onhandig. Veel kan ik niet betekenen en ik wil beslist niet de sinterklaas uithangen nu. Verkeerd signaal voor zoonlief die nu de regie over hun levens moet pakken.
Ze ligt aan het zuurstof en aan een infuus, waarschijnlijk om uitdroging tegen te gaan. Ik maak een foto van de medicijnen (‘niet bewaren boven de 25 graden Celcius’ – het is die dag minstens 33 graden) en maak eruit op dat ze astma of COPD moet hebben.

Het verklaart de paniek na de aanval wel. En het advies van de arts om uit de buurt van sigarettenrook te blijven. Maar met het braakliggend terrein naast hun huisje waar bij elke bruiloft en begrafenis in de buurt de kookpotten op houtvuur worden opgesteld, is een rokende tante niet de enige uitdaging. Om nog maar te zwijgen van de rotzooi, het vuilnis en de scharrelende kippen onder en om het huis.
Zoonlief deed zelf ook nog een duit in het dramazakje door te zeggen dat hij van uitputting bijna neerviel (hou me te goede, het valt ook niet mee, maar drama is ook een keuze).
Ik ben nogal praktisch en zeg dat hij naar huis moet: eten en slapen. Dan voelt hij zich de dag erna wel weer beter. En als een haas zijn cv weer verspreiden want hij kan zich geen ontslag permitteren. En andere familieleden opzadelen met de rokende tante. En de schutting afplakken met plastic. En… wordt vervolgd.
PS: de foto’s zijn gemaakt in 2015.
armoedeCambodjaziekenhuis
Ton de Coster
27 januari 2018Kordaat!