Gisteren erg vroeg wakker en bijtijds naar het provinciehuis voor het deskundigendebat i.h.k.v. de behandeling van het Burgerinitiatief Megastallen-Nee! Althans een gedeelte, want er was ook belangrijk fractie-overleg, en werk aan de winkel. (bijgewerkt op 9 januari, 18.29 uur)
Die laatste twee volgen in aparte blogs. Eerst het deskundigendebat. Wel balen dat de batterijen van mijn camera leeg waren. Heb nu geen enkele foto.
Na twee discussie-avonden (Eersel en Uden) met daaran voorafgaand werkbezoeken, was het nu tijd voor een stevig-inhoudelijke dag. Ik heb vanwege andere werkzaamheden het eerste deel over economie meegemaakt, en ik moet zeggen: weer veel nieuwe gezichtspunten gehoord van de deskundigen.
De Statenleden waren dit keer (in de mooie Bois-le-Duczaal van het provinciehuis) gepromoveerd van Vak L (wel Luisteren en niet Lullen) naar Ring V (vragen stellen). Speels bedacht allemaal, maar het ging mij om de inhoud.
Na een (volgens sommigen te lange en te gekleurde) toespraak van de Commissaris van de Koningin kregen enkele deskundigen de microfoon om hun zegje te doen over de economische aspecten van de agrarische sector.

Gé Backus (LEI)
Als eerste was Gé Backus van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) aan de beurt. Hier leerde ik dat er binnen de varkenssector twee typen bedrijven te onderscheiden zijn: de fokzeugenbedrijven en de biggenmesterijen. De laatsten hebben weinig perspectief op groei. Uitbreiding kost geld en voor een lening moet het bedrijf voldoende solvabiliteit (de toestand dat een onderneming in staat is aan al de financiële verplichtingen te voldoen) hebben. En dat is bij de biggenmesterijen veelal niet het geval.
In tegenstelling daarmee zijn de fokzeugenbedrijven succesvoller en hebben nog wel toekomstperspectief. Backus sprak ook over de verplichtingen die de overheid (Rijksoverheid, gedeeltelijk door EU-regelgeving gedwongen) boeren oplegt op het gebied van milieumaatregelen en dierwelzijn. Dit zal veel bedrijven de das omdoen.
En om ‘De eeuw van Azië‘ er nog maar eens bij te halen, het gaat allang niet meer om Brabant alleen, laat staan om Nederland of Europa. Het is een mondiaal milieuvraagstuk geworden. De vraag naar dierlijke eiwitten neemt in China zo toe, en wie zijn wij dat we het morele recht hebben om de Chinezen te ontzeggen wat we ons zo lang hebben toegestaan? Terechte vraag.
Tot slot riep hij op om elke Nederlandse boer te verplichten op werkbezoek te gaan naar de Verenigde Staten om de organisch-architectonisch ontworpen boerderijen van Frank Lloyd Wricht te gaan bezichtigen.

Jan-Douwe van der Ploeg (Wageningen Universiteit)
Deze hoogleraar aan zowel de Universiteit Wageningen als die van peking was toch wel de ogenopener van de ochtend voor mij. Zijn theorie is dat met name de megabedrijven het niet gaan redden omdat ze door de hoge mate van financiering ze extra gevoelig zijn voor economische crises. En die overleven ze minder gemakkelijk dan de familiebedrijven.
Een opmerkelijke term – waar ik nog niet eerder van had gehoord – is ‘het gat van Rotterdam‘. Een gevolg van de GATT-onderhandelingen waardoor geïmporteerde soja heel goedkoop werd met gevolg dat de varkenssector snel kon groeien. Voorheen werden voornamelijk duurdere Europese graanproducten gebruikt. Dat gat bestaat nog steeds, zie hier de wiki over ‘het gat van Rotterdam’.
Wat Van der Ploeg nog meer zei was dat de maatschappelijke kosten als gevolg van de intensieve veehouderij afgewenteld konden worden op de maatschappij. De vraag uit het publiek of alle kosten (ruimingen, inentingen, ziekenhuisopnamen, enz.) nu wel doorberekend werden, moest ontkennend worden beantwoord.
Die op de maatschappij afgewentelde kosten stijgen nog steeds. Daartegenover staat dat de inkomsten in de intensieve veehouderij dalen. De balans is dus negatief.
Nog een opmerkelijk nieuw inzicht (voor mij in elk geval): de spanning in de veestapel zal toenemen door de terugdringing van het anti-bioticagebruik. En meer spanning bij dieren betekent een toename van het aantal dierziekten. En meer uitbraken van dierziekten betekent in een gebied waar én veel dieren gehuisvest zijn, én dichtbevolkt is, een verhoogde kans op zoönosen (overgaan van dierziekte op de mens).
Wat voor mij nieuw was dat anti-biotica vooral werden gebruikt om stress in de veestapel tegen te gaan. Spanning verhoogt de kans op dierziekten. Spanning en druk die veroorzaakt wordt door de manier waarop dieren bij in de intensieve veehouderij gehouden worden.
Zoönosen zijn schadelijk voor de economie. Toeristen krijgen nu al een negatief reisadvies voor delen van Noord-Brabant. Maar ook het vestigingsklimaat voor bedrijven lijdt eronder.
Jan-Douwe van der Ploeg was dan ook helder: de continuïteit van de varkenshouderij is niet gewaarborgd. Moet je als overheid wel inzetten op transitie (overgang naar een andere manier van varkenshouderij) als de toekomst zo ongewis is?
Nog een mooie beeldspraak: “Als je een horizontaal probleem (grote stallen) niet kunt oplossen, dan werkt een verticale oplossing (varkensflat) ook niet.” Het is dus een illusie dat megastallen de oplossing zijn voor de varkenssector.
Gé Backus merkte nog op dat er geen rekenmodel voor handen is om alle maatschappelijke kosten van de intensieve veehouderij te berekenen. Dat komt mensen die de huidige manier van werken in stand willen houden goed uit.
Nu maar hopen dat de collega-Statenleden van CDA, VVD en PvdA goed geluisterd hebben naar deze interessante zienswijzen. Wie weet leiden ze nog tot aanpassing van het beleid. Want luidt een spreekwoord niet: Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald?