Voorheen verkocht de familie hondenvlees. De FB-post van dr. Vic met een foto van ‘vegetarisch restaurant, honden welkom’ trok mijn aandacht.
De foto was uit zijn serie Singing in Cambodia, met vaak onbedoeld grappige vertalingen van het Khmer naar het Engels op reclameborden. Maar dit was niet onbedoeld grappig, dit was bittere ernst. Een mooi verhaal om het Jaar van de hond uit te luiden.
Ik zocht de naam van het restaurant op in de vega-app Happy Cow. En ik had meteen prijs: het was inderdaad het restaurant dat met behulp van een aantal dierenrechtenctivisten een nieuwe start had gemaakt als veganistisch restaurant.
Nu zweef ik zelf ergens tussen vegetarïer en veganist. Uit gezondheidsoverwegingen maar ook vanwege dierenwelzijn. Ik heb nooit begrepen waarom je een varken wel mag martelen (heb me er intensief met het onderwerp beziggehouden als Statenlid) en een hond of een paard niet.
Zal wel met het knuffelgehalte te maken hebben. Ik ben er voorstander van om de muren van stallen en slachterijen van glas te maken en op vleesverpakkingen een foto van de leefomstandigheden van het speklapje te zetten. Eens kijken hoe de verkoop dan loopt.
Maar ik dwaal af. Terug naar de honden in Phnom Penh.
Duur hondenvlees
De familie van het hondenvleesrestaurant was arm, en met hondenvlees valt nu eenmaal meer geld te verdienen dan met ander vlees, laat staan met vleesloze gerechten. En aan loslopende honden geen gebrek in Phnom Penh. Er heerst ook nog eens de mythe dat een vlak voor de slacht gemartelde hond beter smaakt. Kortom, gruwel alom.
Nu kregen dierenrechtenactivisten dit restaurant in het vizier en besloten de familie de helpende hand te bieden. Samen smeedden ze een plan om in hartje Phnom Penh een veganistisch restaurant te openen. Dat was een flinke gok. Het hondenvleesrestaurant lag aan de rand van Phnom Penh, dicht bij het vliegveld.
Het hele verhaal is uitvoerig beschreven, zie onder andere hier het artikel in de South China Morning Post en hier op LiveKindly.
Eropaf!
Het was laat toen ik dr. Vic’s foto zag op Facebook. Maar ik had nog niet gegeten en sprong op mijn fiets. Er zat nog één barang* te eten, voor de rest was het restaurant leeg. Maar het was ook tamelijk laat, dus dat zei niet zoveel.
De menukaart was plakkerig en aan de gore kant en het kunststof laminaat liet al los. Nu is een viezige menukaart hier geen uitzondering, maar het deed vermoeden dat de dierenactivisten al een poosje uit het zicht waren. Er was namelijk wel goed nagedacht over de aankleding, maar zoals zo vaak hier: men maakt de prachtigste dingen, maar de boel bijhouden is een kunst op zich.
Ik at een pasta met groenten die avond. Die smaakte niet verkeerd, maar niet naar pasta. Meer naar een lekker bord Cambodjaanse mie. Om niet op de eerste indruk af te gaan besloot ik er wat vaker te eten. Een keer bij de lunch bestelde ik gebakken rijst. Die had dezelfde smaak als de pasta. En het zag er heel anders uit dan de gebakken rijst die je hier doorgaans krijgt. Deze was ook bereid met een zoetige tomatensaus.
Mijn laatste poging was ook tijdens de lunch, en nu zat er ook een gezelschap Khmer te eten. Ik probeerde de mie Singapore. Die wordt doorgaans met kerrie bereid (en dus gelig) en is pittiger. Deze mie smaakte een beetje naar pasta en had dezelfde zoetige tomatensmaak als de eerder genuttigde gerechten. Geen kerrie en geen rode pepers te bekennen. Ik wist genoeg.
Het eten is er niet vies, verre van. En het initiatief is goed, dus dat steun ik graag. En voor het geld hoef je het niet te laten. Een hoofdschotel heb je al voor tweeëneenhalve euro. Maar ik adviseer de dierenrechtenactivisten om nog eens langs te gaan.
*barang: aanduiding voor ‘buitenlander’ in het Khmer. Maar letterlijk betekent het ‘Frans’ ‘Fransoos’. Niet zo vreemd als vrijwel alle buitenlanders ten tijde van de koloniale bezetting Fransozen waren.
Cambodjadog meatHappy CowhondhondenvleesJaar van de HondJaar van het VarkenKhmerPhnom PenhplantaardigSabay Vegiliciousvarkenvegaveganveganistischvegetarisch
Reageren?