Antwoorden Noordwaard

Gedeputeerde Staten (GS) hebben mijn vragen over buitendijks bouwen in de Noordwaard bij Werkendam beantwoord, deels tot tevredenheid.

Noordwaard: GS antwoordt op mijn vragen 

Hieronder de vragen met daarachter de antwoorden van GS:

1. Bent u op de hoogte van de plannen voor een recreatiepark van de gemeente Werkendam?

Ja. Het recreatiepark is meegenomen in het Rijksinpassingsplan (verder RIP) “Noordwaard”. De provincie Noord-Brabant is betrokken bij de planvorming voor dit gebied. Het recreatiepark is niet rechtstreeks bestemd in het RIP, maar opgenomen middels een wijzigingsbevoegdheid. Het ontwerp RIP “Noordwaard” ligt momenteel ter inzage (tot 7 juni).

2. Zijn de plannen zoals gepresenteerd in strijd met het provinciaal belang (geen kapitaal-intensieve bedrijvigheid en permanente verblijfsfuncties toestaan in het winterbed)?

Het is mogelijk dat de plannen zoals gepresenteerd in strijd zijn met het provinciaal belang. Zoals aangegeven hebben Provinciale Staten bij de vaststelling van het Provinciaal Waterplan een amendement aangenomen dat geen kapitaalintensieve bedrijvigheid en permanente verblijfsfuncties worden toegestaan in het winterbed. Achterliggend belang hiervan is dat ingrepen die leiden tot vermindering van de bergings- en afvoer-capaciteit van de rivieren, nu of in de toekomst, in beginsel worden voorkomen. Daarnaast is het van belang dat voldoende rekening wordt gehouden met de noodzakelijke bescherming tegen overstromingen.

Het amendement krijgt rechtstreeks zijn vertaling in de Verordening Ruimte, fase 2. Daarbij stellen wij in het ontwerp van de verordening voor een ontheffingsmogelijkheid op te nemen voor ontwikkelingen in het winterbed onder de voorwaarde dat de genoemde achterliggende belangen voldoende zijn geborgd. Een dergelijk criterium is opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid in het RIP “Noordwaard”.

Op dit moment kunnen wij niet beoordelen of het plan voldoet aan het criterium opgenomen bij de wijzigingsbevoegdheid in het RIP “Noordwaard” en aan de ontheffings-voorwaarden in de Verordening Ruimte fase 2. Deze beoordeling vindt plaats op het moment dat de gemeente de recreatieplannen concreet uitwerkt in een wijzigingsplan.

3. Is er overleg geweest over de exacte invulling hiervan tussen de gemeente Werkendam, de Provincie en het Rijk (als partners in de ontwikkeling van de Noordwaard)?
4. Zo ja, is hiervoor genoemd provinciaal belang onderwerp geweest van dit gesprek en wat was hierin uw insteek?

3+4: Er is geen overleg gevoerd met de gemeente over de concrete invulling van de recreatieplannen. Dit vindt plaats op het moment dat de gemeente gebruik gaat maken van de wijzigingsbevoegdheid in het RIP “Noordwaard”.

Wel is er in het vooroverleg ex. art. 3.1.1 Bro ingegaan op de -destijds- bekende provinciale belangen. Insteek daarbij was het toenmalig geldende beleid (Interimstructuurvisie, Paraplunota en het concept Verordening Ruimte, fase 1). Gelet op die kaders zijn destijds geen opmerkingen gemaakt ten opzichte van de recreatieve plannen.

Inmiddels is het provinciale beleid inzake bouwen in het winterbed aangescherpt als gevolg van de besluitvorming door Provinciale Staten en is er mogelijk sprake van strijdigheid met provinciale belangen, zie ook ons antwoord op vraag 2.

5. Kunt u bevestigen dat het Rijk het provinciaal belang terzijde kan schuiven en in strijd met onze Verordening Ruimte toch kapitaalintensieve bedrijvigheid en permanente verblijfsfuncties toe kan staan in het winterbed? Zo ja, is dit ook bij deze plannen aan de orde?

Het Rijk kan provinciale belangen terzijde schuiven voor zover daarmee een Rijksbelang is gemoeid. Dit betreft ook de provinciale belangen zoals die zijn opgenomen in de Verordening Ruimte. Wij gaan er echter vanuit dat het Rijk bij de vaststelling van het RIP “Noordwaard” wel degelijk rekening houdt met de provinciale belangen. Gelet daarop hebben wij in een zienswijze de provinciale belangen kenbaar gemaakt.

Overigens hebben wij geconstateerd dat er nog meer provinciale belangen in het geding zijn. Dit betreft onder andere het onvoldoende borgen van de toepassing van de EHS-spelregels en de mogelijke ontwikkeling van een bovenregionale voorziening in het buitengebied.

6. Indien dit het geval is, bent u bereid om in overleg te treden met het Rijk en de gemeente Werkendam om te pogen de plannen in lijn te brengen met de uitgangspunten van de Verordening Ruimte?* Zo nee, waarom niet?”

Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 5 gaan wij ervan uit dat het Rijk rekening houdt met de provinciale belangen. Hierover zijn wij uiteraard bereid met het Rijk en de gemeente Werkendam in overleg te treden.

Als politicus word je (ik) argwanend als je leest dat GS zich beraadt op een ontheffingsmogelijkheid op een besluit dat door de volksvertegenwoordiging (Provinciale Staten). Ik heb namelijk niet voor niets voorgesteld om het buitendijks bouwen te verbieden (kapitaalintensieve bedrijvigheid en permanente verblijfsfuncties). En dat voorstel is niet voor niets aangenomen.

Als GS nu zeggen dat ze een uitzonderingsbepaling (ontheffing) willen invoeren moet je op je hoede zijn. Positief is wel dat GS in overleg willen gaan met de partners die hebben meegewerkt aan de plannen rond de Noordwaard (gemeente Werkendam en Rijkswaterstaat).

Ik heb rap de plannen opgevraagd alsook de tekst van de voorgenomen ontheffingsmogelijkheid. Dan pas, én als ik weet of Rijkswaterstaat geluisterd heeft naar de Brabantse wensen,  kan ik pas op mijn twee oren slapen.

Geef een reactie