‘Ruzie in het linkse Brabantse kamp’, kopt het Brabants Dagblad vandaag in een kader van een groter artikel over de ‘greep in de provinciekas’. Ik kom er nog even op terug.
Het linkse kamp?
Om te beginnen omdat het een redelijke weergave is van het gebeurde, en ten tweede omdat het suggereert dat het iets blootlegt dat al langer smeult.
En dat betwist ik, maar eerst het stukje uit de krant van vandaag:
Ruzie in het linkse Brabantse kamp
Vijandschap in het linkse kamp van Brabant: in Provinciale Staten ligt die sinds gisteren genadeloos bloot. Aanstichter was Evert van Schoonhoven (GroenLinks). De Ravensteiner vond de opstelling van de SP in het debat over provinciegeld ‘centralistisch’. „Zoals die partij ook intern werkt: wat SP’ers lokaal willen, moet het landelijk bureau eerst goedkeuren.”
SP-fractieleider Nico Heijmans stoof op. Gehakketak over en weer volgde. Het debatje smoorde. Maar SP’er Spencer Zeegers liet het er niet bij zitten. Aan het eind van de discussie vroeg hij het woord.
„Ik loop al lang mee in de politiek, maar ik heb zelden een kwetsender opmerking gehoord”, voer de Udenaar uit tegen het ‘ bizarre beeld’ dat Van Schoonhoven had geschetst. „Ik laat me door niemand zeggen wat mijn standpunten zijn. Ik ben een vrije denker. Met zulke linkse vrienden heb je geen vijanden meer nodig.”
Instemmend geroffel vanaf de SP-stoelen. De twee GroenLinksers reageerden niet.
Kijk dat sommigen met (al dan niet) lede ogen aanzien dat GroenLinks steeds meer van een links-groene partij verwordt tot een liberale partij die soms meer aan D66 doet denken dan aan de partijen waar zij uit voort is gekomen, is tot daar aan toe. Ik noem een Communistische Partij Nederland en een Pacifistisch-Socialistische Partij – voorwaar geen economisch-liberale middenpartijen.
En dat menig GroenLinkser zich daar niet herkent in dat profiel en met een schuin oog naar de SP kijkt (hoezeer de partijculturen ook verschillen – en ik kan het weten), snap ik ook nog wel. Maar of dat reden is om zó uit te varen naar ons op een bijna persoonlijke manier, dát snap ik niet.
Ik vind het des te erger, omdat ik op mijn dossier (milieu) altijd goed heb samengewerkt met de tweemansfractie in Provinciale Staten. Op een enkel punt verschillen we wel eens van mening, maar vaker zijn we het eens en soms trekken we samen op. Nooit heb ik iets van vijandschap ervaren bij Evert van Schoonhoven of bij zijn fractievoorzitter Johan Martens.
Indertijd heb ik ervoor gekozen om bij de opheffing van de CPN niet mee te gaan in GroenLinks. En het duurde even voordat ik besloot lid te worden van de SP. Dat komt omdat naast het sociaal-economische element, ik mijn vraagtekens had bij de stellingname van de SP als het gaat over homo-emancipatie. Voor mij een niet onbelangrijk punt. Maar voor een maatschappijvisie niet het belángrijkste punt.
Ik krijg warmere gevoelens voor Femke Halsema als ik haar hoor opkomen voor homo’s dan ik ooit voor Agnes Kant heb gehad. Simpelweg omdat Agnes niet voor homorechten de barricades opklimt. Op dat vlak verandert mijn partij niet één-twee-drie. Maar als ik kijk naar hoe de SP opkomt voor de mensen aan de onderkant, daar waar de klappen vallen, dan wint de SP het met grote voorsprong van GroenLinks.