Spijt heb ik dat ik Duits als vak liet vallen. Niet dat ik slecht ben in talen, maar het Duits heeft zijn eigenaardigheden. Een enkele Duitser ook trouwens.
Mooi weer maar Berlijn viel in het water
De Facebookers en Tweeps hadden het al gelezen, het ging niet helemaal goed in Berlijn:
Natuurlijk maak je altijd wel wat mee, dus:
Het Duits
Waar ik het meeste moeite mee had is het erin stampen van lijstjes. Ik heb het over de naamvallen. Ik klooi maar wat aan, zie het vorige blog waar ik niet alleen het familielid verkeerd aanduidde, maar daarna nog dacht dat het die Omi (de oma) moest zijn. Maar het woordje ‘bei’ maakte het der Omi. Het Brabants helpt een klein beetje omdat daar nog onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk is te horen.
Maar verder moesten we het hebben van lijstjes (klik even hier als je snel gek wilt worden). Lijstjes waar voor mijn gevoel geen logica in zat. En als ik ergens niet tegen kan is het iets aannemen alleen maar omdat het zo is.
Desondanks gaat het me niet slecht af, mijn uitspraak klinkt bij tijd en wijle zo lekker Duits dat alleen die verrekte naamvallen me verraden. En als ik moe ben laat mijn parate woordenschat het wel eens afweten.
De Duitse restauratiewagenmedewerkster
Onderweg in de boemel van Hanover naar Amsterdam besloot ik een kop thee te halen in de restauratiewagen van de Deutsche Bahn. Het duurde even voordat de dame van dienst – met loopneus – mij opmerkte. In mijn beste Duits deed ik mijn bestelling en vroeg of ik kon pinnen.
Nou dat vond de dame niet fijn en plots zei ze in vloeiend Nederlands, wijzend op een nauwelijks zichtbaar bordje: “Pinnen niet mogelijk”. Toen ik een briefje van €20,- tevoorschijn haalde kreeg ik nog een veeg uit de pan:
Waarom hebben Nederlanders alleen maar briefjes van twintig?
Wederom in accentloos Nederlands. Zoveel vriendelijkheid bracht het beste in mij naar boven en ik antwoordde haar: “Omdat Nederlanders met hun bankpas betalen”. In het Duits.
Maar ik moest terug naar de coupé voor kleingeld. Ik betaalde en plots sprak ze weer Duits, de schat.
Ein Tollpatsch…
Nu zijn gelukkig de meeste Duitsers die ik tegenkom in Berlijn buitengewoon aardig. En zo leer je nog eens een nieuwe uitdrukking. Tollpatsch is zo’n woord waar ik uit mezelf nooit was opgekomen, en dat terwijl het nog wel zo op mezelf van toepassing is.
In Berlijn zijn herbruikbare koffiebekers in zwang, sommige met het silhouet van Berlijn erop. Je krijgt daarmee op veel plekken behoorlijke korting (niet zo’n lullig bedrag als bij ons). En als je de beker inlevert, krijg je de aanschafprijs terug. Alleen het deksel is deksels duur: €2,30. En dat geld ben je kwijt.
Enfin, dan sta je bij de biobakkert met je zak verse broodjes en je meeneembeker met cappuccino en het deksel moet er nog op. Toen ik wilde uitleggen dat ik nogal een kluns ben in die dingen, haperde mijn Duits. ‘Unbequem‘ dekte de lading niet echt. Via een omweg en wat gebaren brak het licht door en zei de Verkäuferin allerhartelijkst:
Ah, Du bist ein Tollpatsch!
Normaalgesproken laat je je zoiets niet zeggen, maar nu konden we erom lachen. En het deksel ging er zonder knoeien op.