Dierenwelzijn (2)

Het onderwerp dierenwelzijn roept altijd veel discussie op. Op dit weblog stromen de reacties niet echt binnen, maar die reacties die ik krijg zijn vaak emotioneel geladen.

Vlees eten & dierenwelzijn

Voor- en tegenstanders van vlees eten en van de manier waarop dieren gehouden worden, komen vaak met op het oog redelijke argumenten en vragen. En toch is het niet altijd eenvoudig om een antwoord te geven. Vandaag ga ik in op de reacties die ik gisteren ontving. Overigens geldt hier dat bij mij de identiteit van reageerders bekend moet zijn, anders worden geen reacties gepubliceerd.

Onderstaande reactie ontving ik gisteren, naast nog een uitgebreide reactie per e-post die ik wel zal toelichten, maar om privacy-gevoeligheid niet helemaal plaats. Ik heb de vragen ten behoeve van de beantwoording genummerd:

1) Als Biologisch vlees echt maar 40 cent per kilo scheelt met ‘gangbaar vlees’ waarom kan dan niet alleen maar biologisch vlees verkocht worden?
2) Waarom kunnen er niet meer bioboeren komen?
3) Als de noodzaak om uit te breiden bij de boeren ligt aan vastgeketend zitten aan bank en mengvoederleverancier en er dus om die reden veel te veel vlees geproduceerd wordt [van de uitdrukking wordt ik als overtuigd vegetarier al misselijk, alsof het om een pak koekjes of een blik doperwten gaat], waarom kan daar van overheidswege niks aangedaan worden? Of gebeurt dat al?

@ 1) Waarom niet alleen biologisch vlees?

Om te beginnen is het aanbod van biologisch vlees denk ik niet voldoende om aan de vraag naar vlees door de Nederlandse consumenten te voldoen. Als het waar is (maar dat gaan we nog onderzoeken) dat het werkelijke prijsverschil zo gering is, dan moet er iets aan gedaan worden om te voorkomen dat er extra winstmarge behaald wordt op biologisch vlees door anderen dan de boeren. Buiten de kosten voor verzorging van de dieren (duurder voedsel en minder dieren per m2) kan ik weinig bedenken waardoor biologisch vlees duurder zou moeten zijn. Dus dat betekent dat er extra geld in de zakken van tussenhandel of supermarkt verdwijnt.

Als we dan de kosten van maatregelen om het neutraliseren van uitstoot van amoniak en van gebruik van pesticiden en kunstmest in de intensieve veehouderij doorberekenen in de prijs van die producten, zou de prijsverhouding gangbaar – biologisch wel eens anders komen te liggen. Of de consument dan nog de keus voor gangbaar zou maken is de vraag. En ik vermoed dat het niet lang zal duren eer de marktwerking er voor zorgt dat gangbare boeren in dat geval omgeschakeld zijn. De (binnenlandse) vraag verdwijnt dan snel.

@ 2) Meer bioboeren?

Ik denk dat veel boeren in hun hart graag overschakelen. Maar dat veel boeren niet bij machte zijn om zelfstandig die beslissing te nemen, weet ik nu ook. Kijk maar naar de afhankelijkheid van banken en leveranciers. Daarnaast moet eerst wat aan de vraagzijde gedaan worden. Geen afzet, betekent ook niet meer boeren die biologisch gaan werken.

En de export speelt ook een rol. Als alle boeren nu om zouden schakelen naar biologische landbouwmethoden dan vraag ik me af of we voldoende grond ter beschikking hebben. Dat zit zo (ik hoop dat ik hier geen fouten maak): Biologische landbouw is vaak grondgebonden. Dat betekent dat een bioboer met varkens zoveel varkens heeft als hij kan houden gezien de ruimte die hij/zij nodig heeft voor het weiden van zijn dieren, de stallen en de grond om voedsel te verbouwen.

Een gangbare varkensboer met bijvoorbeeld 2000 varkens kan die alleen maar houden in stallen en die heeft nooit voldoende land om al het voer te verbouwen. Vaak (lang niet altijd) komt het veevoer uit landen waar oerwoud plaats heeft gemaakt voor sojaplantages. Dat zijn dus geen grondgebonden bedrijven. Niet gebonden aan de grond waarop zij staan. Willen we zoveel vlees exporteren en op een intensieve manier houden, dan kunnen wij die dieren nooit voeden puur van onze eigen bodem. Daar zal altijd voer voor moeten worden geïmporteerd, met alle milieugevolgen van dien.

@ 3) Boeren & banken

Uit de reacties die ik krijg dankzij dit weblog (en daar ben ik heel dankbaar voor), wordt het mij duidelik dat zaken niet altijd zo eenvoudig zijn als ze door anderen worden voorgesteld. Er zitten altijd meerdere, vaak schrijnende, kanten aan. Zozeer ik het eens ben met de afschuw over de term ‘produceren’, zozeer leef ik ook mee met boeren die geen kant meer uitkunnen, behalve uitbreiden. Dag in dag uit werken en vaak alle zeilen, lees kinderen, bij moeten zetten om te overleven. Aan alle wettelijke eisen voldoen, vaak nog meer (hoe graag ik ook nog betere omstandigheden voor dieren wil) en dan als klap op de vuurpijl door anderen met de vinger worden nagewezen. Ik begrijp hen als ze zeggen dat dat pijn doet.

Politiek aan zet

Een voorbeeld uit de praktijk, een reactie die ik ontving. Ik heb het bewerkt om herkenbaarheid van de schrijver te vermijden, zo groot is de angst. Het is een lastig, technisch verhaal, waar veel leed achter schuilt:

Zoals u wellicht weet hebben wij gigantische investeringen moeten doen op gebied van dierenwelzijn. Bij het bedrijf van mijn ouders gaat het over een slordige € 500.000 in de afgelopen 5 jaar. De EU zag in dat dat nogal veel is om uit eigen zak te betalen. Vandaar dat er inkomenssteun is gekomen om ervoor te zorgen dat wij als boeren een onafhankelijke keuze kunnen maken over de toekomst van ons bedrijf. Om die steun te krijgen moeten wij aan veel voorwaarden voldoen (cross/compliance), kortom lusten en lasten. Ook was het de bedoeling om de steun te ontkoppelen van de productie zodat de markt niet zou groeien.

Door de succesvolle lobby van de megabedrijven heeft de overheid ervoor gekozen om de steun gekoppeld te houden aan de eigenaar, de megabedrijven dus. De boeren zijn dus verantwoordelijk voor de lasten en de megabedrijven strijken al  jaren de lusten op (€ 42.000.000 per jaar).

Die immense bedragen gaven de megabedrijven ruimte om de productie te verhogen, de boeren die de investeringen dus toch uit eigen zak hebben betaald, kregen geen euro meer per dier. De contractvergoedingen lagen in 1995 rond ƒ 365, nu (oktober 2007) is een doorsneecontract € 148. De megabedrijven verrekenen de subsidie met het voergeld waardoor zij feitelijk nog € 108 betalen (65% van de vergoeding in 1995, maffiapraktijken met hulp van de overheid). Als het niet uit de lengte komt moet het uit de breedte komen, dus de boeren gingen uitbreiden. 

De markt is dus zo groot geworden dat de megabedrijven nu een ruimere keuze hebben dan ooit en de boeren zijn dus afhankelijker dan ooit. De SP was de enige partij die 3 jaar geleden deze bijna criminele ontkoppeling heeft proberen te voorkomen.

Ik hoop dat dit een beetje aangeeft hoe klem sommige boeren zitten. Voor de duidelijkheid, de genoemde megabedrijven zijn niet de boeren, maar sluiten contracten af met boeren. Een schrale troost voor mij dat de SP in elk geval heeft geprobeerd hier iets aan te doen. Hogere belangen en machten spelen hierbij misschien een rol, ik weet het niet. Voor mij is het in elk geval duidelijk dat we moeten blijven strijden voor betere leefomstandigheden voor dieren, naast de mogelijkheid voor boeren om een fatsoenlijk inkomen te verdienen op een menswaardige manier. Ik zal de laatste zijn die de boeren eenzijdig bekritiseert, met de kennis die ik nu heb.

Ik denk dat inderdaad de overheid, de politiek dus, aan zet is.

Geef een reactie