Ha!, dacht ik, eindelijk een boek dat de gezamenlijke geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden (dus ook de zuidelijke provincies van het huidige Nederland) beschrijft.
Maar Sluis is zowat de enige stad – want Vlaams – die regelmatig terugkomt. Dat werd doorbijten, want op een gegeven moment had ik het gehad met de beschrijvingen van de streken. Uiteindelijk werd het tóch interessant, die kijk op de Zuidelijke Nederlanden 1400-1600. Door vreemde ogen.
De periode is interessant omdat eerst de Zuidelijke Nederlanden (grofweg het graafschap Vlaanderen en het Hertogdom Brabant omvattend) en later de Noordelijke Nederlanden economisch en intellectueel voorop liepen in de wereld zoals men die in Europa toen kende. Eerst was Brugge het handelscentrum van Europa, later Antwerpen, en toen de Scheldestad in Spaanse handen viel begon de bloeiperiode van Amsterdam. De Lage Landen waren de meest verstedelijkte regio (naast Noord-Italië) van Europa.
Door die unieke positie kwamen veel mensen van dáár naar hier. En juist uit de verslagen van die reizigers uit andere streken is dit boek opgetekend. Hoe anderen naar de Zuidelijke Nederlanden hebben gekeken.
Noord-Brabant in de Zuidelijke Nederlanden
Nogmaals, dat ‘ons’ is betrekkelijk. Hier heeft de auteur zich duidelijk laten leiden door een psychologische grens, of glazen wand die nu ook tussen België en Nederland lijkt te zijn opgetrokken. Ik citeer even van wikipedia over de geschiedenis van het huidige Noord-Brabant:
Tot aan de 17e eeuw was een groot deel van het gebied dat nu de provincie Noord-Brabant vormt deel van het Hertogdom Brabant, waarvan het grootste stuk tegenwoordig in België ligt. In de 14e en 15e eeuw beleefde Brabant zijn Gouden eeuw. In het bijzonder gold dat voor de steden Brussel, Antwerpen, Leuven (in België), Breda en ‘s-Hertogenbosch.
Ik heb het geturfd: Breda wordt niet genoemd en ‘s-Hertogenbosch 2 maal. Bergen op Zoom komt er beter vanaf. Het heeft deels te maken met mijn verwachtingen bij de titel en met de geschiedenis voorzover ik die paraat had. Bij de Zuidelijke Nederlanden in de periode 1400 – 1600 denk ik ook aan wat nu Noord-Brabant is. Helaas focust De Keyser op de Belgische delen.
Het maakt het boek, na enige taaie hoofdstukken, niet minder interessant. Want juist uit onze geschiedenis zijn waardevolle lessen voor het heden te trekken. Zo leer je dat het thema ‘koopman of dominee’ ook van die tijden was. Als de alleenheerschappij van de Rooms Katholieke kerk de handel in de weg staat, dan worden de kooplieden en dus ook de heersende klasse stukken toeschietelijker in het toekennen van godsdienstvrijheid.
Markiezenhof, Bergen op Zoom
Ook de huidige crisis is gelinkt aan de geschiedenis van de (Zuidelijke) Nederlanden. De beurs werd hier uitgevonden. En ook in de Middeleeuwen was er al eens sprake van de ondergang van de handelsmarkt. Ik citeer een stukje:
Antwerpen had zeer veel te danken aan de Schelde, waarlangs de rijkdommen van overal ter wereld de haven binnenkwamen. Deze onmiskenbare grote economische troef vormde echter ook de achilleshiel van de stad. De bloei van Antwerpen stond of viel met het vrij verkeer in deze waterloop. Zodra de Scheldemonding in handen van vijanden zou vallen, zou Antwerpen het zelfs moeilijker hebben dan Brugge om haar positie te behouden.
Toen dit tegen het einde van de zestiende eeuw effectief gebeurde, brak de periode van verval definitief aan. Vóór de val van Antwerpen had de stad reeds enkele klappen moeten incasseren.
De Antwerpse beurs was bijzonder gevoelig voor de steeds grotere hoeveelheden krediet die door de overheden – onder meer om hun oorlogvoering te financieren – werden opgevraagd.
Landvoogdes Maria van Hongarije stelde in 1552 keizer Karel als volgt op de hoogte: het geld te Antwerpen is volkomen uitgeput. Door het eerste bankroet van de Spaanse staat in 1557 zat de handelsmetropool in steeds slechtere papieren. Het water kwam d bankiershuizen tot aan de lippen.
Dat gaat nog even verder, maar het toont maar weer eens aan dat Spanje niet voor het eerst financieel dreigt om te vallen en de handelslanden het gelag betalen.
Zo zijn er meer interessante paralellen die ons inzichten verschaffen over wie we nu zijn. We komen namelijk ergens vandaan en juist dat vond ik mooi om te lezen. Zo schrijft De Keyser over liberalisme, vrijheid en zeden. Maar ook over landbouwinnovaties die vanuit Brabant de wereld veroverde en zo de mensheid meer voedselzekerheid bracht.
Al met al toch een aanrader dit boek, al was ik aanvankelijk minder enthousiast. En ik blijf mijn stokpaardje berijden dat we minder met de ruggen naar elkaar moeten staan als ‘Brabanden’. Als de gezamenlijke geschiedenis al wordt weggemoffeld wordt het natuurlijk nooit wat met die culturele samenwerking.