Gisteren hadden we een bestuurslid van de Belangenvereniging Vrij Wonen (BVVW) te gast op het provinciehuis. Niet mijn onderwerp, maar door eerder werkbezoek word ik er wel op aangesproken. Een gesprek over de legalisering van permanent bewoonde recreatiewoningen.
Vakantiepark
Nu hebben wij even mazzel, want onze nieuwe fractiemedewerker heeft meegewerkt aan een notitie t.b.v. een meningsvormende discussie in de Tweede Kamerfractie van de SP. Hij weet er dus meer vanaf dan ik. En dat kwam weer goed uit, want ik mocht gisteren onze woordvoerder vervangen bij het gesprek.
Twee lastige zaken spelen door elkaar als je als provinciaal politicus iets dient te zeggen over deze problematiek. Allereerst zijn veel vakantiehuisjes in de loop der jaren een toevluchtsoord geworden voor mensen in de problemen: het enige alternatief (nog betaalbaar ook) voor een dak boven je hoofd na een scheiding bijvoorbeeld. Of bij financiële problemen.
Hierdoor wordt voor een gedeelte onzichtbaar dat ons woningmarktbeleid ziek is. Goedkopen huurwoningen worden massaal gesloopt en er komt duurdere huur en koop voor in de plaats. Dat is een bewuste keus geweest, maar daardoor vallen veel mensen buiten de boot.
Daarnaast is er een grote groep mensen die hun oude dag tussen het groen willen doorbrengen en nu ook permanent een recreatiewoning bewoont.
We hebben het dus over mensen die niet zo snel ergens anders terecht kunnen. Sterker nog, als we iedereen uit hun permanent bewoonde vakantiehuisje jagen, is er waarschijnlijk niet eens genoeg woonruimte.

Dat is de ene kant van de medaille. De andere kant is dat we in Nederland vinden dat onze schaarse ruimte (hoewel dat relatief is als je op google maps kijkt) goed moeten verdelen en dus de belangen van de natuur en recreatie goed moeten afwegen tegen die van woningzoekenden.
In het voorbeeld van Vinkel (Vinkeloord/Soperse Bos) wil de exploitant een nieuw bingalowpark bouwen in het buitengebied. Het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn dat enerzijds een deel van een vakantiepark woonwijk wordt en aangrenzend een nieuw recreatiepark gebouwd wordt. Als je niet oplet begint het hele circus van voor af aan.
Terwijl landelijk gewerkt wordt aan nieuw beleid (de knoop is nog steeds niet doorgehakt – dat ben ik even kwijt), zijn veel gemeenten plannen aan het smeden om gedoogsituaties te legaliseren. En de provincie hangt er tussenin.
Want de provincie moet in de nieuwe Verordening Ruimte de provinciale belangen (wat mag waar wel en juist niet) omschrijven die als richtsnoer moeten dienen voor gemeenten. Tegelijkertijd speelt de ontwikkeling van een aantal LOG’s (landbouwontwikkelingsgebieden) in de buurt van recreatieparken de legalisatie parten. Er kan niet permanent gewoond worden naast een LOG met megastallen. Die LOG’s waren juist bedoeld om natuur en de bebouwde kommen van dorpen te ontzien.
En in de eerste fase van de Verordening Ruimte is niets geregeld over deze kwestie. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Waar kan het wel en waar is het juist niet gewenst dat recreatie/natuurgebied omgetoverd wordt tot woonwijk.
De provincie heeft één pilotproject lopen, Parc Patersven in Zundert. Daar speelt ook mee dat het aanpalende vakantiepark voor ene groot deel wordt bevolkt door Oost-Europese werknemers. Een zaak op zich waar het nodige over te zeggen valt.
Het laatste woord is hier voorlopig niet over gezegd. Voor de SP wegen de sociale aspecten zwaar, maar dat wil niet zeggen dat we voorstander zijn van legalisatie op álle plaatsen. En bovendien zal er heel streng op toegezien moeten worden op ontwikkelingen van nieuwe vakantieparken.
Hier wat snelkoppelingen naar nieuwsberichten op sp.nl over dit onderwerp:
Reageren?