Het is alweer een week geleden dat ik aanwezig was bij de Dodenherdenking in Oss. Vroeger ging aan de ceremonie van de kranslegging een kerkdienst in de Pinksterkerk vooraf.
Scheiding kerk & staat?
De laatste jaren wordt een soort herdenkingsdienst op het veld bij het oorlogsmonument gehouden. Tegenwoordig ontkom ik dus niet meer aan de preken van dominee Van Drie en aan de geestelijke liederen van het gemengd koor van de Heilig Hartkerk.
Al twee jaar zit ik met gekromde tenen en een toenemende ergernis mezelf op te vreten tijdens de voorafgaande dienst. Ik vraag mezelf dan af waarom de gemeente Oss, die toch het initiatief neemt voor deze herdenking, het geloof en de kerk zo een prominente plek toekennen. Een herdenking die het in toenemde mate moet hebben van belangstelling van een generatie die de Tweede Wereldoorlog niet zelf heeft meegemaakt. De gemeente nodigt dan ook elk jaar scholieren uit om wat voor te lezen. Dat, en de toespraak van burgemeester Klitsie vormen dan het seculiere gedeelte van de dienst. Voor de volledigheid moet ik nog vermelden dat ook het Osse gilde sinds enkele jaren van de partij is. Het gilde is ook sterk verbonden met de (katholieke) kerk. Zij mogen de dienst wat schwung geven, ik noem dat liever kitsch.
Het COC legt al jaren trouw een krans en afhankelijk van de bestuurssamenstelling is deze homobelangenclub ook betrokken bij de voorbereiding. Het COC legt een krans om de homoseksuelen te gedenken die, naast joden, zigeuners, jehova-getuigen en communisten stelselmatig vervolg en vermoord werden door nazi-Duitsland.
Lichtpuntje
Een lichtpuntje tijdens de laatste Dodenherdenking was de voorzitter van de Osse Jongerenraad die in zijn toespraak vertelde blij te zijn te kunnen leven in een land waar het homohuwelijk mogelijk was. Het kleine foutje vergeef ik hem graag, want er is wel wat moed voor nodig om je zo duidelijk uit te spreken bij zo’n bijeenkomst (we kennen in Nederland geen homohuwelijk; het burgerlijk huwelijk is opengesteld voor paren van gelijk geslacht).
Na afloop ben ik samen met de voorzitter en de secretaris van COC Brabant Noordoost wat na blijven kletsen. Om te beginnen heb ik de voorzitter van de Jongerenraad gecompimenteerd voor zijn inbreng. Daarna heb ik burgemeester Klitsie aangesproken en heb hem gevraagd wanneer in Oss de scheiding van kerk en staat wordt doorgevoerd. Enigzins verrast vertelde hij dat het verplaatsen van de dienst van de kerk naar het monument al een hele stap was. Hij vond het verder wel meevallen met het religieuze karakter. En het was nou eenmaal lastig om een koor bereid te vinden om te komen zingen. Dan ben je blij dat het gemengd koor van de Heilig Hartkerk wil komen.
Homoseksuelen?
Ik was het hartgrondig oneens met de burgemeester. Daarna vroeg ik hem waarom het dit jaar weer niet was gelukt om homoseksuelen te noemen en een hele rits van andere gediscrimineerde groepen wel. In het boekje, dat voor de dienst was uitgereikt, stond dezelfde tekst als vorig jaar: Iedereen in dit land leeft in vrijheid, ongeacht afkomst, religie, sekse of overtuiging. Ik zei de burgemeester dat ik bijna zou denken dat de groep homoseksuelen bewust niet genoemd werd. De burgemeester was niet geporteerd van de suggestie dat e.e.a. bewust was gedaan, maar de ernst van de zaak was hem inmiddels wel duidelijk. Volgend jaar, zo zei hij me toe, zou hij persoonlijk in zijn toespraak terugkomen op de positie van homoseksuelen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De tijd van behoedzame diplomatieke verzoeken is voor mij inmiddels voorbij. Vorig jaar had ik de dominee en wethouder Jules Iding al vriendelijk aangesproken op het niet vermelden van homoseksuelen als vervolgde groep. Het is van de gekke, en dan druk ik me heel voorzichtig uit, dat men hier niet uit eigener beweging aan denkt. Het COC is al jarenlang bij de voorbeiding van Dodenherdenking betrokken. Onlangs kreeg ik via de voorzitter nog de hartelijke groeten van de dominee. Hij kent me dus nog wel, maar mijn woorden zijn toen niet echt binnengekomen. Hij preekte weer als vanouds en nam zelfs het woord heidenen in de mond. Dan trap je op mijn niet-gelovig zieltje.
Dodenherdenking: volgend jaar beter
Terwijl de COC-secretaris en ik met de burgemeester spraken, heeft de voorzitter van het COC met een ambtenaar afgesproken dat ze volgend jaar mag spreken tijdens de dienst. Toch iets bereikt. Wordt ‘vervolgd’.