Vandaag stond er een afspraak om naar het Inloopschip te gaan, de dak- en thuislozenopvang. Bij aankomst bleek het de bedoeling om een ochtenddienst mee te draaien en daar had ik niet op gerekend. Misverstandje, kan gebeuren. Wel heb ik alvast en rondleiding gehad door het pand. En er komt een nieuwe afspraak om een ochtend mee te lopen.
Bij binnenkomst werd ik verwelkomd met de woorden “De nieuwe vrijwilliger?”. Ik ben een oud-vrijwilliger, van de tijd dat nog alleen met vrijwilligers werd gewerkt en de opvang op een boot gebeurde. En alhoewel er het nodige valt aan te merken over het pand waar nu dag- en nachtopvang geboden wordt, is het een zegen vergeleken met het echte inloopschip.
Opnieuw vrijwilliger worden zit er niet in. Tijd heb ik genoeg, maar energie te weinig. En die gebruik ik voor het politieke werk. Van wat ik nu al gezien heb is er veel veranderd. Er werken professionele krachten (allemaal HBO-ers), de GGD komt langs voor een spreekuur en er wordt aan re-integratie gewerkt. In tegenstelling tot ‘vroeger’ financiert de gemeente ‘s-Hertogenbosch nu het meerendeel van de kosten.
Zoals ik te horen kreeg is er nog genoeg te wensen over. Dak- en thuislozen vertegenwoordigen niet bepaald een economische waarde en dat vertaalt zich in het te subsidiëren voorzieningenniveau. In gewoon Nederlands: de begeleiders die de nachtdienst draaien slapen niet in een bed die aan ARBO-normen voldoet, als daar al een officiële norm voor is. En natuurlijk is alles relatief, maar is het echt nodig dat daklozenopvang in een afgeleefd pand plaatsvindt? Meer hierover een volgende keer, als ik een ochtenddienst heb meegedraaid.