Nog maar een keer aandacht voor Kroonenberg. Vandaag staat een opiniestuk van haar hand in het Brabants Dagblad over de rol van de supermarkten bij het dierenleed. Aanradertje, onder ‘lees meer’.
Vlees mag duur zijn, leven en dood zijn niet goedkoop
Supermarkten trekken zich weinig aan van welzijn varkens.
Ik eet geen vlees. Toch sta ik in de supermarkt geregeld in de schappen met vlees te turen, want ik wil weten hoeveel het kost. Vooral de aanbiedingen houd ik in de gaten. Verleden week stond de kipfilet bij Albert Heijn voor vijf euro per kilo in de bonus en voor tartaartjes betaalde je zes euro. Dat is heel wat minder dan de tien euro per kilo die ik voor groenteballetjes betaal. Groenteballetjes worden gemaakt van soja, wat groenteresten en een paar maïskorrels.
Van varkensvlees wil ik ook altijd weten hoeveel het per kilo kost. Toen ik onderzoek deed voor mijn boek over de varkensindustrie, ‘Alleen de knor wordt niet gebruikt’, heb ik met hooggeplaatste managers van Albert Heijn gesproken. Mijn vraag aan hen was waarom supermarkten vlees in de aanbieding doen. Het antwoord was eenvoudig: omdat klanten er op af komen. ‘Maar’, weerlegde ik, ‘het is toch bekend dat goedkoop vlees betekent dat de boeren geen cent verdienen en hun dieren geen stro kunnen geven? Dat de transporteurs meer moeten opschieten, de slachterijen sneller moeten werken en de dieren meer te lijden hebben?’ Wat volgde was een van de slechtste gesprekken die ik in mijn journalistieke loopbaan heb gevoerd. De hooggeplaatste managers hadden geen boodschap aan mijn klacht en gaven ontwijkende antwoorden.
Albert Heijn wil nog steeds geen vlees van ongecastreerde varkens verkopen, ook al hebben winkelketens zoals COOP en Super de Boer besloten dat wel te gaan doen. Die andere supermarkten hebben overigens ook niet veel belangstelling voor het leven dat voorafging aan de aanbieding. Ze dringen de consument net zo hard vlees op uit de vee-industrie. En van de praatjes over duurzaamheid – wat dat ook moge zijn – zie je niets terug in de reclamefolders.
Varkens in Nood heeft een tijd lang onderzoek gedaan naar de vleesaanbiedingen die in die folders staan. De resultaten worden deze week gepubliceerd: 92 procent betreft gangbaar vlees en acht procent is biologisch vlees of vleesvervangers zoals vegaburgers. In de bonusfolder van Albert Heijn trof de stichting zelfs honderd procent gewoon vlees aan en helemaal geen biologisch vlees of vleesvervangers.
Het antwoord dat het hoofd Vleesinkoop, met wie ik destijds sprak, gaf op mijn kritische vragen was: de consument heeft zelf de keus welke producten hij koopt. Daar werd ik erg boos om. Iemand die voor het eerst een eigen huishouden voert, heeft doorgaans niet veel geld en is ontvankelijk voor rode prijzen met een streep erdoor. Tegen de tijd dat de klant meer te besteden heeft, is hij zo gewend aan kortingen, aanbiedingen, bonussen en dolle dwaze prijzen, dat het een tweede natuur is geworden om uit te gaan van de weekreclame.
Het zou de supermarkten sieren als ze groente, fruit, wasmiddelen, hagelslag en voor mijn part wasknijpers in de reclame doen en eerbied aan de dag zouden leggen voor vlees. Vlees mag duur zijn. Leven en dood zijn niet goedkoop.
Yvonne Kroonenberg is schrijfster. Van haar hand verscheen onlangs een boek over de varkensindustrie: ‘Alleen de knor wordt niet gebruikt’.
Varkens in Nood is hier te vinden op internet.
Albert Heijnbio-industrieBiologischduurzaamheidEKOgeitenintensieve veehouderijkippenknorkoeienmegastallenschapensupermarktenvarkensVarkens in noodvegetarischvleesYvonne Kroonenberg
Reageren?