Voor de tweede keer naar Kampong Cham geweest, nu om Pchum ben te vieren met de familie van Sophea.
Dat laatste was kort maar krachtig. Cees is inmiddels ook weer gearriveerd in Cambodja, op het moment van schrijven wacht hij op de bus naar Phnom Penh.
Pchum Ben in de provincie

De rit naar Kampong Cham was korter dan de terugrit naar Phnom Penh. Omdat we rijkelijk laat waren vertrokken was de ergste drukte al achter de rug. Pchum Ben brengt zoals wel meer feestdagen (of eigenlijk -weken) een ware volksverhuizing op gang. Phnom Penh is een grote stad, eigenlijk de enige echt grote stad van Cambodja, en alleen omdat daar de meeste baantjes zijn.
Dus zijn de afgelopen jaren heel wat mensen al dan niet met familie vanuit de provincie naar Phnom Penh getrokken om daar hun geluk te beproeven. Maar zoals in meer landen is het hier gebruikelijk je thuishaven op te zoeken bij dit soort gelegenheden.
Phnom Penh wordt door sommige expats op die momenten vaak beschreven als paradijselijk. En inderdaad, weinig leven in de brouwerij tijdens de Boeddhistische hoogtijdagen en andere feesten. Iedereen trekt naar de provincie, alwaar het een gekrioel is van jewelste. Goed voor de lokale economie, want werkelijk alle zaken profiteren.
Zo ook de ouders van Sophea die een autowasserij uitbaten. Waarom in vredesnaam iedereen voordat men naar Phnom Penh rijdt de auto schoon willen hebben is me een raadsel. Want voordat je Soung uit bent gereden zit je wagen onder de modder (in het regenseizoen) of het stof (droge seizoen). Tegen de tijd dat je eindelijk thuis bent, niet zelden zo’n 6 uur later voor een lullige 85 kilometer, is je auto onherkenbaar vies.
Maar soit, je zit dan in ieder geval droog. Net als wij in de bus. Maar hele hordes gaan met de brommer van a naar b. Vaak wel wat sneller, maar in het regenseizoen, ook erg nat. Op de brommer zie je regelmatig een heel gezin. En dan zag ik ook nog brommers met pech, dus dat was lopen geblazen. Naast brommers zijn de bestelbusjes ook een geliefd transportmiddel voor hele families. Ze worden zo volgepakt met mensen en spullen dat je je afvraagt of bij thuiskomst niet ongemerkt iemand is gestikt. Dan zit je bij de achterklep (met je benen buitenboord en naast de zakken met rijst) of boven op het dak van dat busje comfortabeler.
Nu had de oppositiepartij in haar wijsheid besloten afgelopen zondag een protestbijeenkomst te houden in Phnom Penh waarna de regerende bobo’s besloten wegblokkades op alle nationale wegen op te werpen. Alsof de mensen na die reis in de regen door de modder nog zin hebben in een toespraak van Sam Rainsy. Ook in de regen. Maar dit geheel terzijde.
Vandaar dus dat de terugreis zes uur duurde in plaats van vier uur. Pin me niet vast op de exacte tijd.
In Soung, ten huize van de familie Kim, was het een drukte van belang. maar liefst vier gezinnen waren met ons neergestreken in het ouderlijk en in het zusterlijk huis. Dat wil zeggen: Oma, vader, moeder, zus met zwager en Seen Lang; twee andere zussen waarvan één met zwager en twee kinderen; nog een gezin met twee kinderen. De hel op aarde voor mij.
De eerste nacht hadden we dezelfde kamer met zelfs een extra matras dus meer comfort dan de vorige keer. Maar omdat één zwagermans niet bij schoonmoeders in het houten huis wil (hij heeft spatjes, maar leeft door niet terugbetaalde leningen ook in onmin met haar) moesten wij dus in het kamertje in het houten huis.
Ik schets even: de vloer is van bamboe, het is stevig maar je kan erdoor naar beneden kijken. De muren zijn van dun materiaal bekleed met zeil. Maar daarboven is niets, de muren zijn twee meter hoog. Zijn kinderen sliepen uiteraard niet bij hem en zijn vrouw in het huis van de zus van Sophea, maar bij oma in bed. Net als Seen Lang.
Dan nog even terzijde over de opvoeding: nee zeggen wordt door de kleine koters niet geaccepteerd en dus vallen ze tegen half elf uitgeput in slaap met de televisie op een dramaserie voor volwassenen – en o wee als oma de teevee uitzet. En dit alles niet eerder nadat ze op dezelfde bamboevloer een potje hebben gevoetbald. En dat allemaal op 20 centimeter van mijn oren, slechts gescheiden door een boardkartonnen wandje.
Zwagermans wordt bedankt. En dan ook nog op een dunner matras en een muis die ’s nachts aan mijn oor krabbelde. Maar ik leef nog, en mijn heup doet het nog.
Eén lichtpuntje: de overbuurman had wifi en op goed geluk probeerde ik een simpele code en het was meteen raak. Ik had internet, weliswaar traag, maar ik had wat afleiding.
Pchum Ben stelde niet zo heel veel voor. Ik heb de familie maar hun ding laten doen in de pagode, het was zo druk en warm, dat ik dat wijzer achtte voor mezelf. Daarna is de hele meute naar een Boeddhistische trekpleister getogen even buiten Kampong Cham-stad. Dit omdat het te druk was aan het water (de gebruikelijke manier om te ontspannen op zo’n dag).
De foto’s staan hieronder, ik ga terug naar het appartement om Cees op te wachten. Tot later!
Ton de Coster
7 oktober 2013Ach, ach, het valt soms niet mee… Maar je houdt je kranig!
Jan van Velthoven
7 oktober 2013Goed om een keertje mee te maken. Eén keertje?