In het Brabants Dagblad stond vandaag een bericht over een joods echtpaar dat door hufterig gedrag van vooral allochtone jongeren zich gedwongen voelde te verhuizen. Het is het zoveelste voorbeeld van gedwongen verhuizng na getreiter dat niet zomaar willekeurig plaatsvindt. Joden en homo’s zijn vaker het doelwit.

Het doet me terugdenken aan onze tijd in Rotterdam. Geen fijne tijd. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe het voelt om zo belaagd te worden, alleen omdat je bent wie je bent. Politie, justitie en gemeente hadden geen adequaat antwoord. Veel meer dan een gesprek tussen dader en slachtoffer kon men ons toen niet suggereren. Men wist om wie het ging, maar weigerde zelfs maar een aangifte op te nemen.

Pas toen ik maanden later in het nieuws kwam (omdat een deelraadslid tegen een journalist had verteld waaróm we waren verhuisd), werd ik gebeld door een medewerker van Justitie in de Buurt, een project dat toevallig in onze deelgemeente actief was. Na een goed gesprek met de medewerker beloofde men de zaak uit te zoeken. Ik heb zelf na verloop van tijd contact opgenomen. Een jaar na het eerste gesprek heb ik nog eens gebeld. Men beloofde er op terug te komen. Nooit meer iets van gehoord.

Ik hoef waarschijnlijk niet uit te leggen hoe je je dan voelt. Wettelijk gezien word je dan misschien beschermd, maar in de praktijk sta je in je hemd. Wel veel media-aandacht.

Vandaag dus weer een schrijnend voorbeeld, dit keer uit Amsterdam. Hoeveel moeten er nog volgen voordat hier een antwoord op komt? De overheid zit blijkbaar lelijk met deze etterbakjes in haar maag. Het is moeilijk weerstand te bieden tegen oplossingen van Wilders en consorten als niemand anders met iets zinnigs komt. Ik heb me altijd verzet tegen een xenofobe reacties op afschuwelijke incidenten als deze. Kwaad met kwaad vergelden is geen oplossing. Wat wel?

Hieronder het stuk uit het Brabants Dagblad:

Amsterdam moet ‘hufters’ mores leren
Buurtterreur jaagt opnieuw radeloze inwoners op de vlucht.

Amsterdam heeft op­nieuw niet kunnen voorkomen dat radeloze inwoners moeten vluchten voor jarenlange buurtter­reur. Politie en gemeente moeten zich schamen voor zoveel on­macht, oordelen critici. „ De over­heid moet juist achter je staan.” Het lijkt in Amsterdam bijna nor­maal dat slachtoffers van getreiter en vandalisme noodgedwongen hun huis ontvluchten. Nadat in 2004 de Amsterdammers Bert en Marja na pesterijen en inti­midatie hun boeltje pakten in de Diamantwijk is het nu de beurt aan het echtpaar Loes en Nico Vet uit de Kolenkitbuurt. In de tussentijd hielden ook nog de snackbar-familie Awad uit de Baarsjes en een homostel ( ook uit de Diamantwijk) het voor gezien.

Gemeente en politie zijn inmid­dels danig in verlegenheid ge­bracht door zoveel onmacht. En terecht, vindt de Utrechtse ad­vocaat Bernard Tomlow. „ Schan­de! De burgemeester of politiebaas die dit durft toe te staan, moet wel heel cynisch zijn”, roept hij. Tomlow voert al jaren strijd tegen raddraaiers die gezinnen of zelfs hele buurten tot wanhoop drijven met hun onophoudelijke peste­rijen. Dat in Amsterdam de ‘ hufters’ op­nieuw hebben gewonnen van de slachtoffers noemt Tomlow een ty­pisch voorbeeld van ‘Holland unli­mited’: Nederland zonder gren­zen. „Mensen kunnen hier grenzeloos uit de pas lopen zonder dat daar een effectieve sanctie tegenover staat. De rechtsstaat heeft basisvei­ligheid te garanderen en dat ge­beurt niet. Hier is gefaald, terwijl de overheid achter deze mensen had moeten gaan staan.”

Geef een reactie